Ingrediënten
- 10 tot 12 stronkjes witlof, afhankelijk van de grootte
- 125g grijze garnalen
Voor de puree:
- 1kg aardappelen
- 2 EL boter
- mespuntje nootmuskaat
Voor de saus:
- 1 EL boter
- 2 EL bloem
- 0,5 liter visfond (als je ongepelde garnalen neemt, kan je je eigen fond trekken uit de schalen en kopjes - als je daar zin in hebt hé :))
- 0,5 liter melk
Zo ga je te werk:
Verwarm wat olijfolie in een ruime pan. Kleur daarin de witlofstronkjes aan alle kanten. Kruid met wat Himalayazout en zwarte peper uit de molen. Voeg een bodempje water toe en dek af zodat het witlof kan stomen, herhaal tot het witlof gaar is.
Kook ondertussen de aardappelen gaar. Giet nog niet af, maar laat de aardappelen wat trekken in het kookwater. Op die manier gaat er veel zetmeel in het water, waardoor je je puree met het kookvocht kan maken i.p.v. melk, en ik vond een ei ook niet nodig in deze puree. Als het water troebel en dikker geworden is, giet je voorzichtig enkel het teveel af (je maar ongeveer evenveel nodig als je melk zou nemen. Misschien giet je het voor de zekerheid liefst in een kom of maatbeker, zo is het niet verloren).
Voeg de boter toe, kruid met de nootmuskaat, zout en peper en stamp tot een fijne puree.
Voor de saus smelt je de boter in een steelpannetje en roer je de bloem door met een garde. Voeg de visfond en de melk toe, en laat al roerend indikken. Haal de pan van het vuur als je de gewenste consistentie hebt, anders gaat de saus verder indikken.
Verdeel de puree in een grote ovenschaal. Plaats de witlofstronkjes bovenop, en overgiet ze met de saus. Zet de ovenschaal een kwartier in de oven op 180 graden.
Werk af met de garnalen en dien onmiddelijk op.
Extra: Eens een ander witlofgerechtje dan hesperolletjes in kaassaus!
Het hoeft qua comfort food zeker niet onder te doen, maar is door wat kleine aanpassingen toch lichter dan je misschien op het eerste zicht zou inschatten.